Leningenportefeuille, berekening kasgeldlimiet en risiconorm
Kasgeldlimiet
De kasgeldlimiet is een wettelijke limiet en bepaalt de maximale omvang van de externe kort-geldpositie in enig jaar. De zogenaamde netto vlottende schuld van de gemeente mag maximaal 8,5% bedragen van het totaal van de gemeentebegroting. Daarboven moet lang geld worden aangetrokken. De kasgeldlimiet 2019 bedroeg 93 miljoen euro. In het tweede en derde kwartaal hebben zich tijdelijke limietoverschrijdingen voorgedaan. Zoals vastgelegd in het Treasurystatuut 2018-2019 is dit gemeld bij de raadscommissie F&V. De overschrijdingen passen nog binnen het wettelijk vastgelegde kader (wet Fido).
De gemiddelde liquiditeitspositie van de drie kwartaalmaanden wordt getoetst aan het bedrag van de kasgeldlimiet. De kasgeldlimiet heeft betrekking op het totaal van de begroting van het lopende jaar naar de stand van 1 januari.
Modelstaat A: Kasgeldlimiet (bedragen x 1.000 euro) | Kwartaal 1 | Kwartaal 2 | Kwartaal 3 | Kwartaal 4 |
Omvang vlottende korte schuld (A) | 80.103 | 106.178 | 37.501 | 46.545 |
Opgenomen gelden < 1jaar | 76.222 | 104.918 | 36.957 | 45.837 |
Schuld in rekening courant | 3.881 | 1.260 | 544 | 708 |
Gestorte gelden door derden < 1 jaar | ||||
Overige geldleningen niet zijnde vaste schuld | ||||
Vlottende middelen (B) | 0 | 190 | 721 | 602 |
Contante gelden in kas | 0 | 0 | 0 | 0 |
Tegoeden in rekening courant | 0 | 190 | 721 | 602 |
Overige uitstaande gelden < 1 jaar | 0 | 0 | 0 | 0 |
Totaal netto vlottende schuld (A-B) | 80.103 | 105.988 | 36.780 | 45.943 |
Toegestane kasgeldlimiet | 93.000 | 93.000 | 93.000 | 93.000 |
Ruimte onder de kasgeldlimiet | 12.897 | -12.988 | 56.220 | 47.057 |
Begrotingstotaal 2019 (C) | 1.093.562 | 1.093.562 | 1.093.562 | 1.093.562 |
Percentageregeling (D) | 8,50% | 8,50% | 8,50% | 8,50% |
Kasgeldlimiet (C x D) | 93.000 | 93.000 | 93.000 | 93.000 |
Korte Mismatch limiet
De korte mismatch limiet, die gold tot en met 2019, was geen wettelijke limiet, maar was door de gemeente zelf bepaald en opgenomen in het Treasury statuut 2018-2019. Gedurende het jaar wordt een deel van de kortlopende middelen gebruikt voor dekking van het lange financieringstekort. Dit is voordelig, omdat de korte rente over het algemeen lager is dan de lange rente. Aangezien deze mismatch-financiering leidt tot een vergroting van het renterisico (het risico dat bij een stijgende of hoge rente geconsolideerd moet worden) mocht, rekening houdend met een ijzeren voorraad aan korte middelen, maximaal 12,5% van de netto vaste schuld (ofwel 125 miljoen euro) met kort geld worden gefinancierd. De gemiddelde benutting was 82 miljoen euro en de limiet is niet overschreden.
Renterisiconorm
De renterisiconorm is een wettelijke limiet en beperkt de vaste schuld die in enig jaar voor aflossing of renteherziening in aanmerking komt tot 20% van het begrotingstotaal. In modelstaat B wordt het renterisico op de vaste schuld berekend. Uit de berekening blijkt dat het renterisico op de vaste schuld in 2019 onder de wettelijke norm is gebleven.
Modelstaat B: Renterisiconorm en renterisico's vaste schuld | ||||
(bedragen x 1.000 euro) | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 |
1. Renteherziening | 0 | 8.828 | 9.993 | 5.434 |
2. Aflossingen | 25.000 | 83.450 | 61.950 | 123.200 |
3. Renterisico | 25.000 | 92.278 | 71.943 | 128.634 |
4. Rente risiconorm | 219.000 | 212.000 | 210.000 | 209.000 |
5. Ruimte onder renterisicinorm | 194.000 | 119.722 | 138.057 | 80.366 |
4a. Het bij ministeriële regeling vastgestelde percentage | 20% | 20% | 20% | 20% |
4b. Begrotingstotaal | 1.093.562 | 1.058.039 | 1.051.434 | 1.044.090 |
4. Rente risiconorm | 219.000 | 212.000 | 210.000 | 209.000 |
Lange mismatch-limiet
Van de korte vermogensbehoefte mocht een bedrag tot maximaal 5% van de netto opgenomen vaste schuld met langlopende leningen worden gefinancierd. In 2019 is hier geen gebruik van gemaakt.
Kredietrisico’s op verstrekte gelden
Onderstaand onderdeel geeft de kredietrisico’s op verstrekte gelden weer. Het betreft verstrekte leningen zoals uitgezette kasgeldleningen en overige creditposities bij financiële instellingen. Hierbij zijn de uitgezette bedragen per risicogroep aangegeven.
Kredietrisico op verstrekte gelden | Restantschuld | |
Risicogroep | per 31-12-2019 | Risico % |
Gemeenten/ Provincies | - | - |
Gemeentelijke Grondexploitatie | 278.000 | 69,55% |
Overheidsbanken en schatkistbankieren | - | - |
Woningcorporaties met garantie WSW | 84.880 | 21,23% |
Semie overheidsinstellingen | 400 | 0,10% |
Financiële instellingen (AA en hoger) | 931 | 0,23% |
Overige toegestane instellingen volgens Treasury statuut | 35.513 | 8,89% |
Niet toegestane instellingen volgens Treasury statuut | - | - |
Totaal | 399.724 | 100,0% |