Financiële risico's
Naam risico | Gemeentefonds |
Programma | Algemene inkomsten en post onvoorzien |
Omschrijving | De hoogte van de algemene uitkering wordt bepaald door de omvang en verdeling van het gemeentefonds. De omvang is gekoppeld aan de groei van de rijksbegroting. De huidige raming van de hoogte van de algemene uitkering is gebaseerd op de meicirculaire 2019. |
De omvang van het BTW-compensatiefonds is aan een plafond gekoppeld. Overschotten of tekorten op het fonds worden verrekend met het gemeentefonds. Eerder werd er in de meerjarenraming uitgegaan van een jaarlijks oplopende onderuitputting op het BCF en deze onderuitputting was meerjarig verwerkt in de raming van de algemene uitkering. De VNG had daarvan al aangegeven dat deze verwachte onderuitputting niet meer realistisch is gezien de toename van het aantal investeringen door gemeenten. In de meicirculaire 2018 is een gewijzigde systematiek doorgevoerd waarbij jaarlijks alleen de voorlopige afrekening van het huidige jaar in de algemene uitkering wordt verwerkt. Dit gebeurt jaarlijks bij de septembercirculaire. Dit leidt ertoe dat de meerjarige onderuitputting is verwijderd uit de meerjarenraming van de algemene uitkering. In Groningen volgen wij de gemeentefondscirculaires. Voor Groningen heeft deze nieuwe werkwijze in 2019 geleid tot een nadeel van 4,7 miljoen euro, oplopend tot 7,9 miljoen euro vanaf 2022. Een overschot of tekort wordt uiteindelijk echter wel verrekend met de algemene uitkering, alleen het moment waarop de verwerking plaatsvindt wijzigt. De nieuwe werkwijze heeft dus geen gevolgen voor de uiteindelijke omvang van het gemeentefonds. Het ministerie van BZK heeft in overleg met de VNG het standpunt ingenomen dat gemeenten zelf reëel dienen in te schatten welke verwachte ruimte onder het BCF plafond als verwachte bate kan worden opgenomen in de meerjarenraming. | |
Risicobedrag 2020 | We hanteren het uitgangspunt dat specifieke kortingen (en uitzettingen) vanuit het rijk één op één met de sector worden verrekend. Voor het overige hanteren we een maximale omvang van het risico van 5% van de ingeschatte algemene uitkering. Het risico bedraagt maximaal 27,3 miljoen euro (naar boven of naar beneden), waarbij de kans op een voordeel even groot is als de kans op een nadeel. We gaan er vanuit dat de kans op een voordeel even groot is als de kans op een nadeel, hierdoor reserveren we hiervoor geen specifieke weerstandscapaciteit. |
Kans 2020 | We gaan er vanuit dat de kans op een voordeel even groot is als de kans op een nadeel, hierdoor reserveren we hiervoor geen specifieke weerstandscapaciteit. |
Risicobedrag 2021 | |
Kans 2021 | |
Risicobedrag 2022 | |
Kans 2022 | |
Risicobedrag 2023 | |
Kans 2023 | |
Structureel/Incidenteel | |
1e signaleringsmoment | 1995 |
Actie | Forse afwijkingen worden zoveel mogelijk voorkomen en verkleind door het realistisch en stabiel ramen van de uitkeringen. |
Naam risico | Renterisico |
Programma | Algemene inkomsten en post onvoorzien |
Omschrijving | De renteveronderstellingen voor de begroting zijn gebaseerd op de verwachte ontwikkeling van de rente. De werkelijke renteontwikkeling kan hoger of lager uitvallen. Een beperkte afwijking zal zich zeker voordoen. Mutaties in de rente hebben gevolgen voor het resultaat. Het risico op een netto voordelig resultaat is even groot als het risico op een netto nadelig resultaat. |
Risicobedrag 2020 | pm |
Kans 2020 | |
Risicobedrag 2021 | pm |
Kans 2021 | |
Risicobedrag 2022 | pm |
Kans 2022 | |
Risicobedrag 2023 | pm |
Kans 2023 | |
Structureel/Incidenteel | Incidenteel |
1e signaleringsmoment | Doorlopend |
Actie | De renteresultaten worden jaarlijks toegelicht en inzichtelijk gemaakt in de rekening. |